dinsdag 13 mei 2008

Human Rights Watch slaat alarm over mensenrechtensituatie in Oezbekistan

De mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW) heeft maandag drie jaar na het bloedbad in Andijan op 13 mei 2005 verklaard dat de Oezbeekse autoriteiten nog altijd mensen die verdacht worden van opstandige activiteiten vervolgen.

Het 45-pagina’s tellende rapport, "Saving its Secrets: Government Repression in Andijan," doet verslag van een krachtige uitoefening van druk op mensen die meededen aan de protesten, families van vluchtelingen die Oezbekistan na de gewelddadigheden ontvluchtten, en vluchtelingen die terugkeerden naar Oezbekistan.

Vluchtelingen die terugkeerden staan daar bloot aan arrestatie, marteling en discriminatie. Zelfs hun kinderen worden door onderwijzers “vijanden van de staat” genoemd, aldus de onafhankelijke mensenrechtenorganisatie.

HRW maakt verdeer melding van gevallen van repressie. Mensen die achterbleven werden gevangen genomen in de hoop dat uitgeweken familieleden terug zouden keren.

De mensenrechtenorganisatie zegt dat de regering van president Islam Karimov westerse eisen voor een internationaal onderzoek heeft afgewezen.

De overheid gaat zelfs verder met het onderdrukking van de oppositie. Er zijn minstens 250 mensen in showprocessen veroordeeld.

“Ondervragingen, permanente surveillances, uitsluiting en dreigementen zorgen zelfs voor nieuwe vluchtelingen uit Andijan. Sommige van de vluchtelingen vluchten zelfs voor de tweede keer sinds 13 mei 2005,” aldus de rapportage van HRW.

“De Oezbeekse regering heeft de vluchtelingen van Andijan gezegd dat ze niet angstig hoeven te zijn om terug te keren naar huis, maar dit is niet waar,” aldus Holly Cartner die de leiding heeft over de afdeling Europa en Centraal-AziĆ« van HRW. “Ze hebben er alle redenen voor om te vrezen voor hun veiligheid.

Duizenden leden van de oppositie weken na de slachtpartij uit naar Kirgiziƫ. Enkele honderden vestigden zich in westerse landen.

Anderen keerden terug, in enkele gevallen in de hoop dat hun terugkeer een einde zou maken aan de vervolging van familieleden in Oezbekistan.

HRW roept de internationale gemeenschap op de Oezbeekse overheid ter verantwoording te roepen.

De Verenigde Staten zouden niet kritisch genoeg zijn. De Europese Unie krijgt het verwijt dat sancties die na het bloedbad werden ingesteld al weer zijn opgeschort.

Bij het neerslaan van de opstand in Andijan werden op 13 mei 2005 honderden mensen doodgeschoten.

De autoriteiten beweren dat er 187 doden vielen, en dat zij omkwamen door toedoen van gewapende rebellen.

Er was een gewapende aanval op de stad uitgevoerd.

Mensenrechtenactivisten en ooggetuigen zeggen dat er 700 mensen werden doodgeschoten door Oezbeekse veiligheidstroepen. De slachtoffers waren voornamelijk ongewapende betogers.

Het rapport over de mensenrechtensituatie in Oezbekistan van Human Rights Watch:
http://hrw.org/reports/2008/uzbekistan0508/